'Room 103' geeft een inkijk in de complexe en schizofrene werkelijkheid van een fotograaf die leeft en werkt in een conflictgebied. Gedurende 10 jaar die hij als fotojournalist in het Midden-Oosten actief is geweest, keert Jeroen Kramer zich tegen de snelle, journalistieke fotografie zoekend naar beelden van genegenheid, intimiteit en schoonheid in het door conflicten verscheurde Midden-Oosten. De brede selectie uit Kramers foto’s van de afgelopen tien jaar, bestaande uit - nieuwsfoto’s, documentair en autonoom werk, werd voor ‘Room 103’ aangevuld met korte teksten die vragen oproepen over de (vertel)waarde van fotografie: Wat is een foto waard? Duizend woorden, zeggen meer dan.. zoals gezegd wordt in de journalistiek? Is een foto je geluk waard? Je zelfrespect? Je naam? Of misschien je hele leven? Kramer concludeert in ‘Room 103’ dat zijn rol als fotograaf is verschoven van verteller naar die van vragensteller.
www.jeroenkramer.com
‘Nieuws is als koffiebonen, het wordt verhandeld’ - Jeroen Kramer (1967)
,,Room 103 was het nummer van de kamer waarin ik in 2003 verbleef in hotel Abunuwas, in het centrum van Bagdad. Abu Nuwas was een groot Arabisch dichter die leefde rond 700. Hij schreef homo-erotische poëzie en was vaak dronken. In het hotel konden ze mijn naam niet uitspreken, dus noemden ze me ‘103’. In de vier volgende hotels waarin ik in Irak verbleef kreeg ik steeds kamer 103 toegewezen, en toen ik wegging was mijn vluchtnummer RJ103. Redelijk spookachtig.
,,Het boek Room 103 is mijn weergave van wat er met je gebeurt als je jaren achtereen in oorlogsgebieden verblijft. Toen ik in 2000 voor het eerst naar Isaël afreisde om de intifada te fotograferen, vond ik oorlog spannend. Ik wilde er middenin staan. Ik heb de oorlog in Irak gefotografeerd en daarna verschillende andere conflictgebieden in het Midden-Oosten bezocht. Ik werkte voor de Volkskrant, Getty Images en Vanity Fair. Op den duur ging ik op routine draaien. Zonder het door te hebben werd ik steeds ongelukkiger. Misschien als tegenwicht voor al het geweld begon ik zes jaar geleden ook met een totaal ander onderwerp: Male Intimacy, over het intieme fysieke contact dat mannen in het Midden-Oosten met elkaar hebben. Elkaar vastpakken en gearmd over straat lopen is hier gewoon. Met mijn vrienden in Damascus doe ik het zelf ook.
,,Inmiddels is mijn houding ten opzichte van oorlog totaal veranderd. Ik woon sinds vier jaar in Beirut, en heb daar tijdens het driedaagse conflict in mei 2008 meegemaakt dat de kogels langs mijn balkon vlogen. Vrienden kwamen in gevaar doordat er vlakbij hun huizen aanslagen gepleegd werden. Ik was zelf opeens deel van de oorlog, en mijn dierbaren ook. Dat verandert je perspectief voorgoed.
,,Nu denk ik: wat een domme lul was ik vroeger, toen ik met adrenaline in mijn bloed naar het front vertrok. Oorlog is niet spannend, het is niet mooi. Een film als The Hurt Locker vind ik een schandalige verheerlijking van oorlog, waar mensen uit landen die níet in oorlog zijn zich wel vaker aan schuldig maken. De enige film die de waarheid benadert is The Quiet American, naar het boek van Graham Greene.
,,Oorlogsfoto’s moeten eigenlijk lelijk zijn, vind ik. Oorlog ís lelijk. Veel westerse media deinzen terug voor beelden van kinderlijkjes of andere gruwelijkheden. Nieuws is als koffiebonen, het wordt verhandeld. De beelden die ik naar mijn opdrachtgevers stuurde vind ik nu geregisseerd en geromantiseerd. Ik produceerde een poëtische, Hollywood-achtige versie van oorlog.
,,Voor Room 103 heb ik een zo breed mogelijke, eclectische keuze uit mijn werk gemaakt. Ik hoop dat mensen die het boek doorbladeren zich vragen gaan stellen; antwoorden zullen ze er niet in vinden. Het is geen dwingende, journalistieke visie. Bepaalde foto’s vind ik zelf veel te mooi, zoals die van een massagraf in Libanon waar de schaduwen van de toeschouwers precies op de bijna onder zand bedolven lijkkisten vallen. Eigenlijk haat ik dat soort romantiek."